De keerzijde van groene energie Dieter De Cleene
In windmolens, zonnepanelen, batterijen en elektrische auto’s zitten metalen van bedenkelijke herkomst.
Om de opwarming van het klimaat binnen de perken te houden moeten we tegen 2050 al onze elektriciteit klimaatneutraal opwekken. Volgens het Internationaal Energieagentschap moeten we daarvoor de hoeveelheid elektriciteit die we met windmolens en zonnepanelen opwekken ongeveer vertwintigvoudigen. Ook het transport moet elektrisch en wetenschappers van de Vrije Universiteit Brussel verwachten dat tegen 2030 een kwart van de wereldwijd verkochte auto’s hybride of volledig elektrisch rijdt. Het gaat dan om een kleine 140 miljoen nieuwe elektrische wagens per jaar. Ze worden wel steeds goedkoper, maar de enorme aangroei van windmolens, zonnepanelen en elektrische voertuigen zal de vraag naar bekende en minder bekende metalen doen stijgen. Die nooit geziene toename kan stokken in de wielen steken voor de energietransitie en de Europese Commissie houdt dan ook nauwlettend een lijst bij met ‘kritieke grondstoffen’ waarvan de bevoorrading onzeker is. Buiten lithium & kobalt (batterijen) en indium & zilver (zonnepanelen), gaat het ook om zeldzame aarden zoals neodymium, praesodymium en dysprosium die in magneten zitten die cruciaal zijn in bepaalde types van windmolens en elektrische motoren. Voor neodymium gaat dat bijvoorbeeld van 85 g voor een elektrische fiets naar 800 g voor een elektrische auto tot ruim een ton voor een moderne windmolen van 6 MW. De Wereldbank verwacht dan ook tegen 2050 een toename van de vraag naar batterijmetalen zoals nikkel, aluminium, lithium en kobalt van 1000 % in het scenario waarbij we opwarming tot 2 °C proberen te beperken.
Het probleem is niet zozeer dat de stoffen in kwestie schaars zijn en dat geldt zelfs voor de ‘zeldzame aarden’, die helemaal niet zo zeldzaam zijn als hun naam doet vermoeden. Er zijn wel niet zoveel ertsen die rijk genoeg zijn om ontginning economisch rendabel te maken, maar de onzekerheid over de beschikbaarheid van kritische stoffen heeft meer te maken met geopolitieke factoren dan met fysieke schaarste. Een aantal cruciale grondstoffen komen uit politiek instabiele of corrupte landen: 70% van de reserves aan kobalt, grafiet, molybdeen en seleen bevinden zich volgens het IISD* in staten die kwetsbaar zijn voor conflicten en politieke instabiliteit. Zo komt 95% van de zeldzame aarden uit China en 65% van de kobalt uit Congo, waar de mensenrechten en het milieu doorgaans niet hoog op de agenda staan. Zo komt ongeveer een vijfde van de Congolese kobalt uit kleine artisanale mijnen, waar de veiligheidsmaatregelen vaak te wensen overlaten, terwijl ook de ontginning van zeldzame aarden erg vervuilend kan zijn vanwege de radioactieve elementen thorium en uranium die daar ook samen voorkomen. De streek rond de grootste mijn in Binnen-Mongolië is sterk vervuild door gebruikte chemicaliën en dan is er nog de illegale mijnbouw, waarvan geen gegevens over mensenrechten en milieuzorg bekend zijn. In 2011 voerde China strenge exportquota in voor zeldzame aarden waardoor de prijs van sommige metalen vertienvoudigde. De prijsdaling die daarop volgde is volgens Koen Binnemans (KUL) slechts tijdelijk, want China voert een heel bewuste politiek rond zeldzame aarden. Die crisis van 2011 was een wake-up call voor Europa om iets te ondernemen tegen de afhankelijkheid van één of een beperkt aantal leveranciers. Experts schuiven drie oplossingen naar voren: kritieke metalen zoveel mogelijk vervangen, recyclen, en nieuwe mijnen openen. In het vervolg van dit artikel worden de pro’s en contra’s van die mogelijke oplossingen uitgebreid uit de doeken gedaan.
Peter Tom Jones, expert duurzaam materialenbeheer aan de KU Leuven, stelt aan het einde van dit artikel dat ‘als we de overgang naar een klimaatvriendelijke economie serieus nemen en minder afhankelijk willen zijn van de rest van de wereld, hebben we dringend nood aan beleid dat inzet op maximaal recyclen van kritieke metalen én verantwoorde mijnbouw in Europa’
Bron: ‘De keerzijde van groene energie’ door Dieter De Cleene in EOS maart 2019 – p.22-26.
Om de opwarming van het klimaat binnen de perken te houden moeten we tegen 2050 al onze elektriciteit klimaatneutraal opwekken. Volgens het Internationaal Energieagentschap moeten we daarvoor de hoeveelheid elektriciteit die we met windmolens en zonnepanelen opwekken ongeveer vertwintigvoudigen. Ook het transport moet elektrisch en wetenschappers van de Vrije Universiteit Brussel verwachten dat tegen 2030 een kwart van de wereldwijd verkochte auto’s hybride of volledig elektrisch rijdt. Het gaat dan om een kleine 140 miljoen nieuwe elektrische wagens per jaar. Ze worden wel steeds goedkoper, maar de enorme aangroei van windmolens, zonnepanelen en elektrische voertuigen zal de vraag naar bekende en minder bekende metalen doen stijgen. Die nooit geziene toename kan stokken in de wielen steken voor de energietransitie en de Europese Commissie houdt dan ook nauwlettend een lijst bij met ‘kritieke grondstoffen’ waarvan de bevoorrading onzeker is. Buiten lithium & kobalt (batterijen) en indium & zilver (zonnepanelen), gaat het ook om zeldzame aarden zoals neodymium, praesodymium en dysprosium die in magneten zitten die cruciaal zijn in bepaalde types van windmolens en elektrische motoren. Voor neodymium gaat dat bijvoorbeeld van 85 g voor een elektrische fiets naar 800 g voor een elektrische auto tot ruim een ton voor een moderne windmolen van 6 MW. De Wereldbank verwacht dan ook tegen 2050 een toename van de vraag naar batterijmetalen zoals nikkel, aluminium, lithium en kobalt van 1000 % in het scenario waarbij we opwarming tot 2 °C proberen te beperken.
Het probleem is niet zozeer dat de stoffen in kwestie schaars zijn en dat geldt zelfs voor de ‘zeldzame aarden’, die helemaal niet zo zeldzaam zijn als hun naam doet vermoeden. Er zijn wel niet zoveel ertsen die rijk genoeg zijn om ontginning economisch rendabel te maken, maar de onzekerheid over de beschikbaarheid van kritische stoffen heeft meer te maken met geopolitieke factoren dan met fysieke schaarste. Een aantal cruciale grondstoffen komen uit politiek instabiele of corrupte landen: 70% van de reserves aan kobalt, grafiet, molybdeen en seleen bevinden zich volgens het IISD* in staten die kwetsbaar zijn voor conflicten en politieke instabiliteit. Zo komt 95% van de zeldzame aarden uit China en 65% van de kobalt uit Congo, waar de mensenrechten en het milieu doorgaans niet hoog op de agenda staan. Zo komt ongeveer een vijfde van de Congolese kobalt uit kleine artisanale mijnen, waar de veiligheidsmaatregelen vaak te wensen overlaten, terwijl ook de ontginning van zeldzame aarden erg vervuilend kan zijn vanwege de radioactieve elementen thorium en uranium die daar ook samen voorkomen. De streek rond de grootste mijn in Binnen-Mongolië is sterk vervuild door gebruikte chemicaliën en dan is er nog de illegale mijnbouw, waarvan geen gegevens over mensenrechten en milieuzorg bekend zijn. In 2011 voerde China strenge exportquota in voor zeldzame aarden waardoor de prijs van sommige metalen vertienvoudigde. De prijsdaling die daarop volgde is volgens Koen Binnemans (KUL) slechts tijdelijk, want China voert een heel bewuste politiek rond zeldzame aarden. Die crisis van 2011 was een wake-up call voor Europa om iets te ondernemen tegen de afhankelijkheid van één of een beperkt aantal leveranciers. Experts schuiven drie oplossingen naar voren: kritieke metalen zoveel mogelijk vervangen, recyclen, en nieuwe mijnen openen. In het vervolg van dit artikel worden de pro’s en contra’s van die mogelijke oplossingen uitgebreid uit de doeken gedaan.
Peter Tom Jones, expert duurzaam materialenbeheer aan de KU Leuven, stelt aan het einde van dit artikel dat ‘als we de overgang naar een klimaatvriendelijke economie serieus nemen en minder afhankelijk willen zijn van de rest van de wereld, hebben we dringend nood aan beleid dat inzet op maximaal recyclen van kritieke metalen én verantwoorde mijnbouw in Europa’
Bron: ‘De keerzijde van groene energie’ door Dieter De Cleene in EOS maart 2019 – p.22-26.