Conservatieve (religieuze) organisaties en hun optreden binnen de Europese instellingen - Analyse van transnationale netwerken en geldstromen.
door Dr. A. Vannieuwenburg
De Europese Unie en de burgerinitiatieven
Artikel 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) geeft burgers en representatieve organisaties de mogelijkheid hun mening over het optreden van de instellingen van de Unie kenbaar te maken. Dit impliceert een open, transparante en regelmatige dialoog met representatieve organisaties en met het maatschappelijk middenveld. Wanneer ten minste één miljoen burgers van de Unie (EU), van oordeel zijn dat over een specifieke aangelegenheid moet worden tussengekomen, hebben zij initiatiefrecht en kunnen zij de Europese Commissie verzoeken een passend voorstel in te dienen.
In concreto komt dit erop neer dat groepen en organisaties zich organiseren om, o.a. via gericht lobbywerk, hun desiderata onder de aandacht van de EU te brengen. De EU-instellingen hebben dan ook contacten met lobbyisten allerhande. Voor de EU is dit een legitiem aspect van het besluitvormingsproces.
Transparantieregister
Om zicht te hebben op wie namens welk bedrijf, welke organisatie, welke belangengroep contact heeft met de EU-instellingen en de verkozenen, werd een transparantieregister opgezet. Dit transparantieregister maakt het eenvoudig om informatie te vinden over personen of organisaties die contacten onderhouden met de EU-instellingen. Een interessante tool om zelf op zoek te gaan naar informatie is ”LobbyFacts.eu”, een platform dat informatie aanreikt over lobbyactiviteiten binnen de EU-instellingen.
Religieus reveil
Geweten is dat verschillende drukkingsgroepen, waaronder ook ultrakatholieke en ultraconservatieve organisaties, actief zijn binnen de EU-instellingen.
Eind juni 2021 werd het optreden van diezelfde organisaties nogmaals onder de aandacht gebracht naar aanleiding van de bespreking van een resolutie door het Europees Parlement over seksuele en reproductieve gezondheidsrechten in Europa. De resolutie in kwestie had betrekking op een uitgebreide seksuele voorlichting voor jongeren in de lagere en middelbare school, betaalbare en moderne anticonceptie en, zeer belangrijk, veilige en legale abortushulpverlening.
Een behoudsgezinde lobby werkte het initiatief tegen. En dit in zoverre dat het zelfs niet zeker was of men tot een debat en stemming zou kunnen komen. De ECR-fractie (fractie van Europese Conservatieven en Hervormers) wilde dit punt weren. Ook de EPP (Europese Volkspartij – de grootste fractie - van christendemocratische en conservatieve partijen) mengden zich in dit dossier. De EPP en ECR dienden elk een resolutie in. Een tekst werd uiteindelijk toch aangenomen (P9 TA (2021)0314 - Resolutie van het Europees Parlement van 24 juni 2021).
Commissie vrouwenrechten en gendergelijkheidPE660.070
Europarlementslid en lid van de Commissie gendergelijkheid (FEMM), Hilde Vautmans (Renew, Open Vld), hekelde de gang van zaken. De EU mag dan immers wel op het vlak van seksuele en reproductieve gezondheidsrechten enkele van de hoogste normen ter wereld hebben, het gebrek aan toegang, de kosten, de vele hiaten en de belemmeringen blijven een feit. Vautmans benadrukte het assertieve en proactieve optreden van de conservatieve lobbymolen. “Anti-choice” organisaties worden met veel plezier gefinancierd door rijke conservatieve families. Regelmatig ziet men ook campagnes tegen abortus opduiken in de Europese hoofdsteden: “In sommige landen, zoals Polen en Hongarije met uitmuntend succes.”.
Transnationaal georganiseerde (religieuze) organisaties
Een rapport Tip of the Iceberg: Religious Extremist Funders against Human Rights for Sexuality & Reproductive Health in Europe (www.epfweb.org/sites/default/files/2021-06/Tip of the Iceberg June 2021 Final.pdf -15/06/2021) van The European Parliamentary Forum for Sexual and Reproductive Rights (EPF) inventariseert, over de periode 2009 – 2018, het optreden van conservatieve (religieuze) organisaties.
Dit rapport geeft een uitstekend gedocumenteerde inkijk in de transnationale strategie van ultraconservatieve groeperingen en de door hen gehanteerde financieringsmechanismen om in Europa, over alle landsgrenzen heen, druk uit te oefenen en hun (deels verborgen) agenda te realiseren. EPF had hiervoor toegang tot de financiële overzichten (van meer dan 100 organisaties, periode 2009 tot 2018) en vond gedetailleerde gegevens over meer dan 54 organisaties.
Het rapport focust, in detail, op deze 54 anti-gender organisaties die actief zijn op het Europese continent. Het beeld dat naar voren komt is dat van een over alle landsgrenzen heen agerende gemeenschap van gelijkgestemde (religieuze) conservatieven en verwante alt- en extreemrechtse actoren en hun strategische financieringsbeslissingen met het oog op het doordrukken van hun agenda. Hun zorgvuldig voorbereide en goed georkestreerde aanpak levert resultaten op, zoals het verbod op toegang tot veilige abortus of de totstandkoming van regelgeving gericht op het beperken van vrouwenrechten en LGBTI-rechten.
Groeiende financieringsstromen en lobbyactiviteiten
Het onderzoek legde bloot hoe, over de periode 2009 - 2018, in de Europese regio, in totaal 707,2 miljoen dollar, door organisaties binnen Europa, de Verenigde Staten en Rusland (Russische Federatie) werden vrijgemaakt om deze acties te ondersteunen. EPF identificeerde 437,7 miljoen dollar afkomstig van binnen de EU en ontdekte voorts dat 188,2 miljoen dollar afkomstig was uit de Russische Federatie en 81,3 miljoen dollar uit de VS, met kleinere bedragen van andere landen, waaronder Mexico en Qatar. De gelden zijn niet afkomstig van overheden, maar van (vermogende) particulieren en stichtingen.
De jaarlijkse uitgaven stegen over deze periode van 22,2 miljoen dollar in 2009 om in 2018 uit te komen op een bedrag van 96 miljoen dollar.
Het vermoeden bestaat dat dit een onderschatting is. Het ontbreken van gegevens wijst erop dat dit het topje van de ijsberg is. Parallel hiermee wordt voor het eerst duidelijk hoe groot deze anti-genderbeweging is.
Het Nederlandse Europarlementariër lid Sophie in 't Veld zei dat de hoeveelheid geld die in het rapport wordt gedocumenteerd "onthutsend" is en reden is tot ernstige bezorgdheid. “We moeten de harde waarheid onder ogen zien: een goed georganiseerde en goed gefinancierde maar kleine groep ultraconservatieven is stiekem op kruistocht om onze rechten en vrijheden te vernietigen. In Europa zijn we veel te lang naïef en blind geweest voor dit probleem, nu moeten we ze aan de kaak stellen”.
Sinds enkele jaren moet worden vastgesteld hoe een steeds beter georganiseerde beweging in Europa ageert tegen toegang tot veilige abortus en anticonceptie, LHBTI-rechten en seksuele voorlichting. Dit optreden uit zich in verschillende vormen: van toegenomen geweld tegen individuen en organisaties over haatcampagnes, het bemoeilijken van de toegang tot erkenning, ondersteuning of financiering tot regressieve wetgeving. In bepaalde gevallen is sprake van een zorgwekkende toename van discriminatie en geweld tegen LHBTI's.
Anti-mensenrechtenagenda
EPF heeft het over een ware "anti-mensenrechtenagenda" en onderscheidde enkele belangrijke actieterreinen. Enerzijds zijn er de transnationale coalities, b.v. tegen abortus, LGBT-rechten of draagmoederschap. Daarnaast zijn er de nieuwe politieke projecten, met o.a. anti-genderactivisten die overstappen naar extreemrechtse politieke partijen en deze aansturen. Er zijn ook nieuwe anti-gender socialmedia platformen, zoals CitizenGo en er is een hernieuwde aanwezigheid in de EU van lobbygroepen. Tenslotte is er de piste van de infiltratie in groepen met beslissingsmacht in de EU - lidstaten.
In het afgelopen decennium zijn de jaarlijkse uitgaven voor de anti-genderbeweging met 400% gestegen, waarbij Rusland als een nieuwe speler verschijnt en de financiering vanuit Europa en de VS toeneemt.
Europese financiers
Opmerkelijke vaststelling is dat meer dan 437 miljoen dollar (ruim 66%) van deze financiering voor anti-genderactoren in Europa, afkomstig is van binnen Europa zelf.
Frankrijk, Italië, Duitsland, Spanje en Polen vallen hierbij op. Er worden verbanden gelegd met anti-abortus groeperingen in Frankrijk, Italië, Polen, Slovakije, Spanje en met anti-homobewegingen in Oostenrijk, Kroatië, Frankrijk, Duitsland, Finland, Italië, Slovakije en Roemenië.
De financiering van binnen de EU voor anti-gendermobilisatie is zoals gesteld sterk gestegen van 17,5 miljoen dollar tot 63,8 miljoen dollar per jaar om over een periode van 10 jaar (2009 - 2018) te komen op voormeld bedrag van 437,7 miljoen dollar. De financiering is afkomstig van particuliere stichtingen, actoren uit het maatschappelijk middenveld, politieke partijen en religieuze actoren.
Onder de grote Europese financiers vinden we de “Fondation Jérôme-Lejeune”, een Franse stichting met een duidelijke anti-keuzehouding, en “Tradition, Family, Property”, een katholiek ultraconservatief netwerk dat o.m. betrokken is bij de anti-abortuswetgeving in Polen.
Ook COMECE, de Commissie van Bisschoppen van de Europese Gemeenschap duikt op in deze inventarisatie. In de periode 2009 – 2018 hebben zij in totaal 12.377.133 dollar gespendeerd aan wat door de EPF omschreven wordt als “anti-gender funding”. Een gerichte ondervraging van ”LobbyFacts.eu” brengt aan het licht dat er 8,5 FT (aangegeven) lobbyisten actief zijn, met een totaalbudget (boekjaar 2020) van 930.413.
Europese sociale en economische elites zijn een belangrijk onderdeel van het anti-gender en gerelateerde alt- en extreemrechtse financieringslandschap. Er zijn, dixit het rapport, minstens 60 van dergelijke elites die in twee categorieën kunnen worden ondergebracht: vermogende particulieren en bedrijven, algemeen bekend als de “One Percent”, en aristocratische netwerken. Vermogende particulieren en bedrijven hebben anti-genderinitiatieven gefinancierd en hebben onrechtstreeks bijgedragen aan de opkomst van de alt- en extreemrechtse partijen in heel Europa die religieus extremisme omarmen (vaak in combinatie met economisch hyperliberalisme).
Kerkelijk-aristocratische netwerken hebben particuliere stichtingen die anti-abortus en anti-LHBTQI-mobilisaties ondersteunen en spelen, in sommige gevallen, een leidende rol in anti-genderorganisaties en evenementen.
Er kunnen ook links worden gelegd met de nazaten van de ter ziele gegane tronen van Oostenrijk, Brazilië, Frankrijk, Duitsland en Spanje en de pleitbezorgers voor een geheel nieuwe tsaristische orde in Rusland.
Het aantal Europese anti-genderactoren is het afgelopen decennium sterk toegenomen ook als gevolg van de opkomst van nieuwe actoren: CitizenGO, de ECPM, de One of Us Federation en homofoob activisme via onder meer LMPT en de Mum, Dad & Kids ECI.
Amerikaanse financiering
De Amerikaanse financiering komt voornamelijk van tien belangrijke christelijk-rechtse organisaties, meestal gefinancierd door particulieren die banden hebben met behoudsgezinde en extreemrechtse groepen in de VS. Doelstelling is het optreden van de Europese instellingen op actieve wijze op te volgen en indien nodig te beïnvloeden. Er is sprake van een goed gestructureerd netwerk met kantoren in Brussel, Genève, Londen, Straatsburg, Rome en Wenen. Het gaat om belangrijke centra. Men besluit dan ook dat niet enkel de Europese Unie, maar ook de Verenigde Naties, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa en de Raad van Europa worden geviseerd.
Alles bij elkaar genomen hebben de 10 organisaties en stichtingen van Christelijk Rechts in de VS meer dan 81,3 miljoen dollar naar Europa gesluisd over een periode van 10 jaar, waarbij de gemiddelde uitgaven stegen van 4,7 miljoen dollar in 2009 tot 7,7 miljoen dollar in 2018.
Zijn de NGO' s, denktanks en religieuze organisaties het gekende gezicht van het anti-genderactivisme van de VS in Europa, dan zijn deze echter zelf afhankelijk van weldoeners die te vinden zijn binnen conservatieve christelijke stichtingen of bepaalde miljardairs.
Een reeks invloedrijke conservatieve stichtingen, geassocieerd met Amerikaanse miljardairs, bleken de belangrijkste financiers van Amerikaanse christelijk-rechts. Zeker zeven conservatieve stichtingen kunnen worden gelinkt met acties in Europa: de familiestichtingen DeVos (Betsy DeVos was minister van onderwijs in het kabinet Trump), de Charles Koch Foundation, de Clair-obscurstichting, de National Christian Foundation, de Donors Trust, de Prince Foundation en de Templeton Foundation.
Vaak kan men terugvallen op megadonoren waaronder Amerikaanse miljardairs zoals de gebroeders Koch, de familie DeVos of de familie Prince.
De macht die uitgaat van deze groepen is niet te onderschatten. In 2020 publiceerde een groep Amerikaanse democratische senatoren een vernietigend rapport over de juridische hindernissen waarmee de Affordable Care Act (ook bekend als “ObamaCare”) en reproductieve rechten in de Verenigde Staten worden geconfronteerd. Hierin wordt beschreven hoe rijke donoren een vloot van organisaties financierden om hun zaak voor de rechtbanken te bepleiten en hoe miljoenen werden uitgegeven om benoemingen van rechters te steunen die hun gedachtengoed genegen zijn.
Hun inspanningen hebben geleid tot een aanzienlijke erosie van de toegang tot gezondheidszorg - en in het bijzonder reproductieve gezondheid - in de Verenigde Staten. Onder deze rijke donoren bevinden zich dezelfde families die Amerikaanse anti-genderactoren hebben gefinancierd die actief zijn in Europa, waaronder de gebroeders Koch en de families DeVos en Prince.
De Russische Federatie
Russische anti-genderfinanciering duikt voor het eerst op in 2013 en bereikt al snel meer dan 24 miljoen dollar per jaar en loopt in de periode tot 2018 op tot een totaal van 188,2 miljoen dollar.
De 188,2 miljoen dollar afkomstig uit de Russische Federatie leiden o.a. naar twee oligarchen (Vladimir Yakunin en Konstatin Malofeev vallen op) en naar zogeheten “wasserettes” bedoeld om illegaal geld van de Russische Federatie naar Europa verkassen. Een andere geldstroom verloopt via agentschappen (opgericht door de Russische regering?) die zich toeleggen op subtiele acties, te klasseren onder de noemer “anti-gender zachte diplomatie”.
De antigenderfinanciering wordt duidelijk mede aangestuurd door Russische geopolitieke motieven. De doelstelling is om in Europa anti-EU, antiliberale en anti-mensenrechtenactoren en agenda’s te propageren en te ondersteunen: “Verhalen over soevereiniteit kunnen goed aanslaan bij acteurs van rechts tot extreemrechts, terwijl dekolonisatie en Sovjetnostalgie voor extreemlinks verleidelijk kunnen zijn.”
Astroturfing
Om de nodige gelden te kunnen genereren hebben de anti-genderactoren nieuwe fondsen gegenereerd: “astroturfing” te zien als het door overheden, organisaties of bedrijven in scène zetten van burgerinitiatieven die aldus de indruk moeten wekken spontane initiatieven te zijn. Via het aanboren van publieke financiering en transnationale netwerken zijn acties sinds 2013 lopende die kaderen in het anti-abortus- en anti-LHBTQI-activisme.
Het rapport verduidelijkt de strategie achter de astroturfing-initiatieven van TFP (een ultrakatholieke organisatie), CitizenGO en AfD en hun gemeenschappelijke kenmerken: ze creëren meerdere façades om verschillende groepen aan te spreken en wisselen vervolgens persoonlijke gegevens uit om het fondsenwervingspotentieel te maximaliseren.
De focus ligt op het uitoefenen van politieke druk. Via fondsenwerving en strategische allianties infiltreert men in alt- en extreemrechtse politieke partijen. Afzonderlijke astroturfstructuren bieden alt- en extreemrechtse partijen extra mogelijkheden tot het genereren van inkomstenbronnen, die vaak binnen de grijze gebieden van de wetten voor campagnefinanciering vallen.
Astroturfing heeft het o.a. religieuze extremisten mogelijk gemaakt een politieke stem in de parlementen van Duitsland en Spanje te bekomen en resulteerde ook in versterkte politieke druk op de regering in Polen. Poolse religieuze extremisten die zijn aangesloten bij TFP hebben hun astroturfactiviteiten uitgebreid naar nog eens zes Europese landen.
Kerken, religieuze bewegingen en christelijk geïnspireerde politieke partijen
Officiële vertegenwoordigingen van kerken, religieuze bewegingen en politieke partijen die het geloof linken aan hun politiek project zijn belangrijke actoren binnen het anti-genderactivisme. Deze actoren komen uit de belangrijkste christelijke denominaties in Europa: katholiek, protestant en orthodox.
Gekende katholieke anti-genderactoren zijn onder meer de officiële vertegenwoordiging van de kerk bij de EU, de COMECE (die volgens het rapport) zelf nauw samenwerkt met anti-gender bewegingen. Deze religieus geïnspireerde bewegingen en gemeenschappen kunnen terugvallen op uitgebreide makkelijk mobiliseerbare netwerken. Ook Vaticaanse functionarissen spelen blijkbaar een rol in anti-gender maatschappelijke organisaties en netwerken (die vaak terug te vinden zijn in diverse bestuursorganen).
De protestantse anti-genderactoren zijn voornamelijk afkomstig uit de Nederlands Hervormde Kerk, protestantse minderheidsgemeenschappen in Oost-Europa en Amerikaanse protestantse groeperingen in Europa. Het rapport merkt op dat twee kleine christelijke politieke partijen in Nederland een centrale rol vervullen binnen de anti-gendermobilisatie.
Christelijk-orthodox anti-genderactivisme wordt gekenmerkt door zijn aansluiting bij nationale politieke elites en oligarchen. Nationaal-orthodoxe kerken zijn duidelijke anti-gender-protagonisten geworden die actief betrokken zijn bij pogingen gericht op de inperking van mensenrechten.
De onderzoekers merken op dat net door zich rond het anti-genderproject te scharen, religieuze actoren van verschillende, soms concurrerende of historisch vijandige denominaties, de kans zien om samen op te komen en gemeenschappelijke waarden te verdedigen. Voor sommigen een mogelijkheid om een nieuwe oecumene te creëren (naast die van het Wereldcongres van Kerken die als te progressief werd ervaren.).
Bewustwording en mobilisatie zijn noodzakelijk
De conclusie van het EPF - rapport is dan ook dat wanneer de financiering verontrust zeker de veel bredere overlappende politieke en economische projecten en het (religieuze) normatieve project dat de mensenrechten ondermijnt, zorgen moeten baren. De fundamenten van de gereguleerde markteconomieën en de liberale, pluralistische democratische instellingen worden op geraffineerde wijze ondergraven.
Het Oostenrijkse parlementslid Petra Bayr, voorzitter van de gelijkheidscommissie van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa, zei dan ook terecht dat men de verworvenheden van een modern, inclusief en tolerant Europa veilig moet stellen.
Wie vrijheid hoog in het vaandel voert moet zich dan ook mobiliseren en een krachtig signaal geven dat het wereldbeeld dat deze ultraconservatieve groeperingen proberen op te leggen “... geen plaats heeft in dit millennium.”, dixit Petra Bayr.
Assertiviteit is dringend noodzakelijk wil men verhinderen dat verworvenheden en emancipatie worden teruggedraaid.
Artikel 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) geeft burgers en representatieve organisaties de mogelijkheid hun mening over het optreden van de instellingen van de Unie kenbaar te maken. Dit impliceert een open, transparante en regelmatige dialoog met representatieve organisaties en met het maatschappelijk middenveld. Wanneer ten minste één miljoen burgers van de Unie (EU), van oordeel zijn dat over een specifieke aangelegenheid moet worden tussengekomen, hebben zij initiatiefrecht en kunnen zij de Europese Commissie verzoeken een passend voorstel in te dienen.
In concreto komt dit erop neer dat groepen en organisaties zich organiseren om, o.a. via gericht lobbywerk, hun desiderata onder de aandacht van de EU te brengen. De EU-instellingen hebben dan ook contacten met lobbyisten allerhande. Voor de EU is dit een legitiem aspect van het besluitvormingsproces.
Transparantieregister
Om zicht te hebben op wie namens welk bedrijf, welke organisatie, welke belangengroep contact heeft met de EU-instellingen en de verkozenen, werd een transparantieregister opgezet. Dit transparantieregister maakt het eenvoudig om informatie te vinden over personen of organisaties die contacten onderhouden met de EU-instellingen. Een interessante tool om zelf op zoek te gaan naar informatie is ”LobbyFacts.eu”, een platform dat informatie aanreikt over lobbyactiviteiten binnen de EU-instellingen.
Religieus reveil
Geweten is dat verschillende drukkingsgroepen, waaronder ook ultrakatholieke en ultraconservatieve organisaties, actief zijn binnen de EU-instellingen.
Eind juni 2021 werd het optreden van diezelfde organisaties nogmaals onder de aandacht gebracht naar aanleiding van de bespreking van een resolutie door het Europees Parlement over seksuele en reproductieve gezondheidsrechten in Europa. De resolutie in kwestie had betrekking op een uitgebreide seksuele voorlichting voor jongeren in de lagere en middelbare school, betaalbare en moderne anticonceptie en, zeer belangrijk, veilige en legale abortushulpverlening.
Een behoudsgezinde lobby werkte het initiatief tegen. En dit in zoverre dat het zelfs niet zeker was of men tot een debat en stemming zou kunnen komen. De ECR-fractie (fractie van Europese Conservatieven en Hervormers) wilde dit punt weren. Ook de EPP (Europese Volkspartij – de grootste fractie - van christendemocratische en conservatieve partijen) mengden zich in dit dossier. De EPP en ECR dienden elk een resolutie in. Een tekst werd uiteindelijk toch aangenomen (P9 TA (2021)0314 - Resolutie van het Europees Parlement van 24 juni 2021).
Commissie vrouwenrechten en gendergelijkheidPE660.070
Europarlementslid en lid van de Commissie gendergelijkheid (FEMM), Hilde Vautmans (Renew, Open Vld), hekelde de gang van zaken. De EU mag dan immers wel op het vlak van seksuele en reproductieve gezondheidsrechten enkele van de hoogste normen ter wereld hebben, het gebrek aan toegang, de kosten, de vele hiaten en de belemmeringen blijven een feit. Vautmans benadrukte het assertieve en proactieve optreden van de conservatieve lobbymolen. “Anti-choice” organisaties worden met veel plezier gefinancierd door rijke conservatieve families. Regelmatig ziet men ook campagnes tegen abortus opduiken in de Europese hoofdsteden: “In sommige landen, zoals Polen en Hongarije met uitmuntend succes.”.
Transnationaal georganiseerde (religieuze) organisaties
Een rapport Tip of the Iceberg: Religious Extremist Funders against Human Rights for Sexuality & Reproductive Health in Europe (www.epfweb.org/sites/default/files/2021-06/Tip of the Iceberg June 2021 Final.pdf -15/06/2021) van The European Parliamentary Forum for Sexual and Reproductive Rights (EPF) inventariseert, over de periode 2009 – 2018, het optreden van conservatieve (religieuze) organisaties.
Dit rapport geeft een uitstekend gedocumenteerde inkijk in de transnationale strategie van ultraconservatieve groeperingen en de door hen gehanteerde financieringsmechanismen om in Europa, over alle landsgrenzen heen, druk uit te oefenen en hun (deels verborgen) agenda te realiseren. EPF had hiervoor toegang tot de financiële overzichten (van meer dan 100 organisaties, periode 2009 tot 2018) en vond gedetailleerde gegevens over meer dan 54 organisaties.
Het rapport focust, in detail, op deze 54 anti-gender organisaties die actief zijn op het Europese continent. Het beeld dat naar voren komt is dat van een over alle landsgrenzen heen agerende gemeenschap van gelijkgestemde (religieuze) conservatieven en verwante alt- en extreemrechtse actoren en hun strategische financieringsbeslissingen met het oog op het doordrukken van hun agenda. Hun zorgvuldig voorbereide en goed georkestreerde aanpak levert resultaten op, zoals het verbod op toegang tot veilige abortus of de totstandkoming van regelgeving gericht op het beperken van vrouwenrechten en LGBTI-rechten.
Groeiende financieringsstromen en lobbyactiviteiten
Het onderzoek legde bloot hoe, over de periode 2009 - 2018, in de Europese regio, in totaal 707,2 miljoen dollar, door organisaties binnen Europa, de Verenigde Staten en Rusland (Russische Federatie) werden vrijgemaakt om deze acties te ondersteunen. EPF identificeerde 437,7 miljoen dollar afkomstig van binnen de EU en ontdekte voorts dat 188,2 miljoen dollar afkomstig was uit de Russische Federatie en 81,3 miljoen dollar uit de VS, met kleinere bedragen van andere landen, waaronder Mexico en Qatar. De gelden zijn niet afkomstig van overheden, maar van (vermogende) particulieren en stichtingen.
De jaarlijkse uitgaven stegen over deze periode van 22,2 miljoen dollar in 2009 om in 2018 uit te komen op een bedrag van 96 miljoen dollar.
Het vermoeden bestaat dat dit een onderschatting is. Het ontbreken van gegevens wijst erop dat dit het topje van de ijsberg is. Parallel hiermee wordt voor het eerst duidelijk hoe groot deze anti-genderbeweging is.
Het Nederlandse Europarlementariër lid Sophie in 't Veld zei dat de hoeveelheid geld die in het rapport wordt gedocumenteerd "onthutsend" is en reden is tot ernstige bezorgdheid. “We moeten de harde waarheid onder ogen zien: een goed georganiseerde en goed gefinancierde maar kleine groep ultraconservatieven is stiekem op kruistocht om onze rechten en vrijheden te vernietigen. In Europa zijn we veel te lang naïef en blind geweest voor dit probleem, nu moeten we ze aan de kaak stellen”.
Sinds enkele jaren moet worden vastgesteld hoe een steeds beter georganiseerde beweging in Europa ageert tegen toegang tot veilige abortus en anticonceptie, LHBTI-rechten en seksuele voorlichting. Dit optreden uit zich in verschillende vormen: van toegenomen geweld tegen individuen en organisaties over haatcampagnes, het bemoeilijken van de toegang tot erkenning, ondersteuning of financiering tot regressieve wetgeving. In bepaalde gevallen is sprake van een zorgwekkende toename van discriminatie en geweld tegen LHBTI's.
Anti-mensenrechtenagenda
EPF heeft het over een ware "anti-mensenrechtenagenda" en onderscheidde enkele belangrijke actieterreinen. Enerzijds zijn er de transnationale coalities, b.v. tegen abortus, LGBT-rechten of draagmoederschap. Daarnaast zijn er de nieuwe politieke projecten, met o.a. anti-genderactivisten die overstappen naar extreemrechtse politieke partijen en deze aansturen. Er zijn ook nieuwe anti-gender socialmedia platformen, zoals CitizenGo en er is een hernieuwde aanwezigheid in de EU van lobbygroepen. Tenslotte is er de piste van de infiltratie in groepen met beslissingsmacht in de EU - lidstaten.
In het afgelopen decennium zijn de jaarlijkse uitgaven voor de anti-genderbeweging met 400% gestegen, waarbij Rusland als een nieuwe speler verschijnt en de financiering vanuit Europa en de VS toeneemt.
Europese financiers
Opmerkelijke vaststelling is dat meer dan 437 miljoen dollar (ruim 66%) van deze financiering voor anti-genderactoren in Europa, afkomstig is van binnen Europa zelf.
Frankrijk, Italië, Duitsland, Spanje en Polen vallen hierbij op. Er worden verbanden gelegd met anti-abortus groeperingen in Frankrijk, Italië, Polen, Slovakije, Spanje en met anti-homobewegingen in Oostenrijk, Kroatië, Frankrijk, Duitsland, Finland, Italië, Slovakije en Roemenië.
De financiering van binnen de EU voor anti-gendermobilisatie is zoals gesteld sterk gestegen van 17,5 miljoen dollar tot 63,8 miljoen dollar per jaar om over een periode van 10 jaar (2009 - 2018) te komen op voormeld bedrag van 437,7 miljoen dollar. De financiering is afkomstig van particuliere stichtingen, actoren uit het maatschappelijk middenveld, politieke partijen en religieuze actoren.
Onder de grote Europese financiers vinden we de “Fondation Jérôme-Lejeune”, een Franse stichting met een duidelijke anti-keuzehouding, en “Tradition, Family, Property”, een katholiek ultraconservatief netwerk dat o.m. betrokken is bij de anti-abortuswetgeving in Polen.
Ook COMECE, de Commissie van Bisschoppen van de Europese Gemeenschap duikt op in deze inventarisatie. In de periode 2009 – 2018 hebben zij in totaal 12.377.133 dollar gespendeerd aan wat door de EPF omschreven wordt als “anti-gender funding”. Een gerichte ondervraging van ”LobbyFacts.eu” brengt aan het licht dat er 8,5 FT (aangegeven) lobbyisten actief zijn, met een totaalbudget (boekjaar 2020) van 930.413.
Europese sociale en economische elites zijn een belangrijk onderdeel van het anti-gender en gerelateerde alt- en extreemrechtse financieringslandschap. Er zijn, dixit het rapport, minstens 60 van dergelijke elites die in twee categorieën kunnen worden ondergebracht: vermogende particulieren en bedrijven, algemeen bekend als de “One Percent”, en aristocratische netwerken. Vermogende particulieren en bedrijven hebben anti-genderinitiatieven gefinancierd en hebben onrechtstreeks bijgedragen aan de opkomst van de alt- en extreemrechtse partijen in heel Europa die religieus extremisme omarmen (vaak in combinatie met economisch hyperliberalisme).
Kerkelijk-aristocratische netwerken hebben particuliere stichtingen die anti-abortus en anti-LHBTQI-mobilisaties ondersteunen en spelen, in sommige gevallen, een leidende rol in anti-genderorganisaties en evenementen.
Er kunnen ook links worden gelegd met de nazaten van de ter ziele gegane tronen van Oostenrijk, Brazilië, Frankrijk, Duitsland en Spanje en de pleitbezorgers voor een geheel nieuwe tsaristische orde in Rusland.
Het aantal Europese anti-genderactoren is het afgelopen decennium sterk toegenomen ook als gevolg van de opkomst van nieuwe actoren: CitizenGO, de ECPM, de One of Us Federation en homofoob activisme via onder meer LMPT en de Mum, Dad & Kids ECI.
Amerikaanse financiering
De Amerikaanse financiering komt voornamelijk van tien belangrijke christelijk-rechtse organisaties, meestal gefinancierd door particulieren die banden hebben met behoudsgezinde en extreemrechtse groepen in de VS. Doelstelling is het optreden van de Europese instellingen op actieve wijze op te volgen en indien nodig te beïnvloeden. Er is sprake van een goed gestructureerd netwerk met kantoren in Brussel, Genève, Londen, Straatsburg, Rome en Wenen. Het gaat om belangrijke centra. Men besluit dan ook dat niet enkel de Europese Unie, maar ook de Verenigde Naties, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa en de Raad van Europa worden geviseerd.
Alles bij elkaar genomen hebben de 10 organisaties en stichtingen van Christelijk Rechts in de VS meer dan 81,3 miljoen dollar naar Europa gesluisd over een periode van 10 jaar, waarbij de gemiddelde uitgaven stegen van 4,7 miljoen dollar in 2009 tot 7,7 miljoen dollar in 2018.
Zijn de NGO' s, denktanks en religieuze organisaties het gekende gezicht van het anti-genderactivisme van de VS in Europa, dan zijn deze echter zelf afhankelijk van weldoeners die te vinden zijn binnen conservatieve christelijke stichtingen of bepaalde miljardairs.
Een reeks invloedrijke conservatieve stichtingen, geassocieerd met Amerikaanse miljardairs, bleken de belangrijkste financiers van Amerikaanse christelijk-rechts. Zeker zeven conservatieve stichtingen kunnen worden gelinkt met acties in Europa: de familiestichtingen DeVos (Betsy DeVos was minister van onderwijs in het kabinet Trump), de Charles Koch Foundation, de Clair-obscurstichting, de National Christian Foundation, de Donors Trust, de Prince Foundation en de Templeton Foundation.
Vaak kan men terugvallen op megadonoren waaronder Amerikaanse miljardairs zoals de gebroeders Koch, de familie DeVos of de familie Prince.
De macht die uitgaat van deze groepen is niet te onderschatten. In 2020 publiceerde een groep Amerikaanse democratische senatoren een vernietigend rapport over de juridische hindernissen waarmee de Affordable Care Act (ook bekend als “ObamaCare”) en reproductieve rechten in de Verenigde Staten worden geconfronteerd. Hierin wordt beschreven hoe rijke donoren een vloot van organisaties financierden om hun zaak voor de rechtbanken te bepleiten en hoe miljoenen werden uitgegeven om benoemingen van rechters te steunen die hun gedachtengoed genegen zijn.
Hun inspanningen hebben geleid tot een aanzienlijke erosie van de toegang tot gezondheidszorg - en in het bijzonder reproductieve gezondheid - in de Verenigde Staten. Onder deze rijke donoren bevinden zich dezelfde families die Amerikaanse anti-genderactoren hebben gefinancierd die actief zijn in Europa, waaronder de gebroeders Koch en de families DeVos en Prince.
De Russische Federatie
Russische anti-genderfinanciering duikt voor het eerst op in 2013 en bereikt al snel meer dan 24 miljoen dollar per jaar en loopt in de periode tot 2018 op tot een totaal van 188,2 miljoen dollar.
De 188,2 miljoen dollar afkomstig uit de Russische Federatie leiden o.a. naar twee oligarchen (Vladimir Yakunin en Konstatin Malofeev vallen op) en naar zogeheten “wasserettes” bedoeld om illegaal geld van de Russische Federatie naar Europa verkassen. Een andere geldstroom verloopt via agentschappen (opgericht door de Russische regering?) die zich toeleggen op subtiele acties, te klasseren onder de noemer “anti-gender zachte diplomatie”.
De antigenderfinanciering wordt duidelijk mede aangestuurd door Russische geopolitieke motieven. De doelstelling is om in Europa anti-EU, antiliberale en anti-mensenrechtenactoren en agenda’s te propageren en te ondersteunen: “Verhalen over soevereiniteit kunnen goed aanslaan bij acteurs van rechts tot extreemrechts, terwijl dekolonisatie en Sovjetnostalgie voor extreemlinks verleidelijk kunnen zijn.”
Astroturfing
Om de nodige gelden te kunnen genereren hebben de anti-genderactoren nieuwe fondsen gegenereerd: “astroturfing” te zien als het door overheden, organisaties of bedrijven in scène zetten van burgerinitiatieven die aldus de indruk moeten wekken spontane initiatieven te zijn. Via het aanboren van publieke financiering en transnationale netwerken zijn acties sinds 2013 lopende die kaderen in het anti-abortus- en anti-LHBTQI-activisme.
Het rapport verduidelijkt de strategie achter de astroturfing-initiatieven van TFP (een ultrakatholieke organisatie), CitizenGO en AfD en hun gemeenschappelijke kenmerken: ze creëren meerdere façades om verschillende groepen aan te spreken en wisselen vervolgens persoonlijke gegevens uit om het fondsenwervingspotentieel te maximaliseren.
De focus ligt op het uitoefenen van politieke druk. Via fondsenwerving en strategische allianties infiltreert men in alt- en extreemrechtse politieke partijen. Afzonderlijke astroturfstructuren bieden alt- en extreemrechtse partijen extra mogelijkheden tot het genereren van inkomstenbronnen, die vaak binnen de grijze gebieden van de wetten voor campagnefinanciering vallen.
Astroturfing heeft het o.a. religieuze extremisten mogelijk gemaakt een politieke stem in de parlementen van Duitsland en Spanje te bekomen en resulteerde ook in versterkte politieke druk op de regering in Polen. Poolse religieuze extremisten die zijn aangesloten bij TFP hebben hun astroturfactiviteiten uitgebreid naar nog eens zes Europese landen.
Kerken, religieuze bewegingen en christelijk geïnspireerde politieke partijen
Officiële vertegenwoordigingen van kerken, religieuze bewegingen en politieke partijen die het geloof linken aan hun politiek project zijn belangrijke actoren binnen het anti-genderactivisme. Deze actoren komen uit de belangrijkste christelijke denominaties in Europa: katholiek, protestant en orthodox.
Gekende katholieke anti-genderactoren zijn onder meer de officiële vertegenwoordiging van de kerk bij de EU, de COMECE (die volgens het rapport) zelf nauw samenwerkt met anti-gender bewegingen. Deze religieus geïnspireerde bewegingen en gemeenschappen kunnen terugvallen op uitgebreide makkelijk mobiliseerbare netwerken. Ook Vaticaanse functionarissen spelen blijkbaar een rol in anti-gender maatschappelijke organisaties en netwerken (die vaak terug te vinden zijn in diverse bestuursorganen).
De protestantse anti-genderactoren zijn voornamelijk afkomstig uit de Nederlands Hervormde Kerk, protestantse minderheidsgemeenschappen in Oost-Europa en Amerikaanse protestantse groeperingen in Europa. Het rapport merkt op dat twee kleine christelijke politieke partijen in Nederland een centrale rol vervullen binnen de anti-gendermobilisatie.
Christelijk-orthodox anti-genderactivisme wordt gekenmerkt door zijn aansluiting bij nationale politieke elites en oligarchen. Nationaal-orthodoxe kerken zijn duidelijke anti-gender-protagonisten geworden die actief betrokken zijn bij pogingen gericht op de inperking van mensenrechten.
De onderzoekers merken op dat net door zich rond het anti-genderproject te scharen, religieuze actoren van verschillende, soms concurrerende of historisch vijandige denominaties, de kans zien om samen op te komen en gemeenschappelijke waarden te verdedigen. Voor sommigen een mogelijkheid om een nieuwe oecumene te creëren (naast die van het Wereldcongres van Kerken die als te progressief werd ervaren.).
Bewustwording en mobilisatie zijn noodzakelijk
De conclusie van het EPF - rapport is dan ook dat wanneer de financiering verontrust zeker de veel bredere overlappende politieke en economische projecten en het (religieuze) normatieve project dat de mensenrechten ondermijnt, zorgen moeten baren. De fundamenten van de gereguleerde markteconomieën en de liberale, pluralistische democratische instellingen worden op geraffineerde wijze ondergraven.
Het Oostenrijkse parlementslid Petra Bayr, voorzitter van de gelijkheidscommissie van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa, zei dan ook terecht dat men de verworvenheden van een modern, inclusief en tolerant Europa veilig moet stellen.
Wie vrijheid hoog in het vaandel voert moet zich dan ook mobiliseren en een krachtig signaal geven dat het wereldbeeld dat deze ultraconservatieve groeperingen proberen op te leggen “... geen plaats heeft in dit millennium.”, dixit Petra Bayr.
Assertiviteit is dringend noodzakelijk wil men verhinderen dat verworvenheden en emancipatie worden teruggedraaid.