Levensbeschouwelijke tolerantie wereldwijd - stand van zaken Dr. Alain Vannieuwenburg
Interessante bronnen van informatie omtrent de positie van levensbeschouwingen zijn, naast de onderzoeksrapporten van o.a. de Bertelsmann Stiftung, Gallup, het Pew Research Center of het Humanists International’s Freedom of Thought Report, ook de rapporten van Aid to the Church in Need, (ACN, Kerk in Nood).
Een onaangename update
Het recentste onderzoeksrapport “Vrijheid van godsdienst; Wereldwijd 2021, van deze internationale rooms-katholieke organisatie, wil een inkijk geven in de ontwikkelingen. De studie, vrijgegeven op 20 april ll., is aan zijn vijftiende editie toe. Het Engelstalige rapport, met rapportages over 196 landen is te vinden op www.religion-freedom-report.org
Het rapport, dat focust op de positie van de christenen, geeft informatie over de vrijheid van levensbeschouwing en de mistoestanden op het vlak van erkenning en beleving en verschaft, per land of groep van landen, inzicht in de knelpunten. Omtrent de situatie van andersdenkenden bevat het rapport niet onmiddellijk informatie. Voor vele landen ontbreekt informatie. Andersdenkenden, atheïsten bestaan er gewoonweg niet: zij worden niet als zodanig (h)erkend. Onrechtstreeks laat het verslag echter toe de tolerantie ten aanzien van andersdenkenden te evalueren.
Inbreuken op de levensbeschouwelijke vrijheid
Uit dit rapport blijkt dat in 31 % van de gevolgde landen (goed voor tweederde van de wereldbevolking), de levensbeschouwelijke vrijheid wordt geschonden; 62 van de 196 landen maken zich schuldig aan zeer ernstige inbreuken! Bepaalde landen excelleren: China, India, Pakistan, Bangladesh en Nigeria vallen op.
Het rapport focust op islamitisch extremisme in Afrika en schending van godsdienstvrijheid in China. Wat het Westen betreft hebben de auteurs het over een “beschaafde inperking”. Bedoeld wordt de positionering van religie/levensbeschouwing in het publiek domein. In de rest van de wereld is de toestand ronduit vaak verontrustwekkend.
Extremistisch religieus gedachtengoed en toename van vervolging en onderdrukking
Oorlogen en conflicten tussen etnische groepen en groepen met verschillende godsdiensten liggen meestal aan de basis van de onverdraagzaamheid en vervolging. Bepaalde landen zijn niet in staat de veiligheid van hun inwoners te waarborgen, laat staan deze van minderheden. China, dat zich meer en meer als economische en politieke grootmacht profileert, kijkt dan weer de andere kant op wanneer een bepaalde bevolkingsgroep (bv. Oeigoeren) in de verdrukking raakt.
Zorgwekkend is de aanwezigheid van transnationale jihadistische netwerken (ten noorden en ten zuiden van de evenaar) die streven naar een transcontinentaal “kalifaat.” De Islamitische Staat en Al Qaida, met ideologische en materiële steun uit het Midden-Oosten, infiltreren en radicaliseren populaties en maken gebruik van lokale gewapende milities om langs de evenaar “kalifaatprovincies” op te richten (van Mali tot Mozambique in Afrika bezuiden de Sahara, tot de Comoren in de Indische Oceaan, tot de Filippijnen in de Zuid-Chinese Zee.). Opvallende ontwikkeling is de totstandkoming van een zich wereldwijd verspreidend “cyber-kalifaat”, instrument voor online rekrutering en radicalisering, ook in het Westen.
In het kielzog van de Covid-pandemie ontstond ook een demonisering van bevolkingsgroepen. Minderheden, waaronder ook levensbeschouwelijke, kregen de schuld. Het rapport signaleert discriminatoir optreden in China, Niger, Turkije, Egypte en Pakistan. Dit uit zich o.m. door het ontzeggen of bemoeilijken van de toegang tot voedsel en medische hulp.
Bijzonder aandachtspunt is dat niet enkel fundamentalistische groeperingen intolerantie verspreiden, maar dat ook bepaalde autoritaire regimes politiek gemotiveerd religieus nationalisme verspreiden. Met medewerking van religieuze leiders leidde dit tot de opkomst van etnisch-religieuze suprematie (Hindoe- en boeddhistische meerderheden in Azië). Deze bewegingen degraderen allen die niet tot de “in crowd” behoren tot tweederangsburgers.
De botte machtsuitoefening en onderdrukking reikt verder dan levensbeschouwelijke intolerantie. In een aantal landen zijn ontvoering, verkrachting en gedwongen bekering van andersdenkenden, van vrouwen en meisjes, schering en inslag. Het rapport gewaagt van een doelbewuste strategie om andersdenkenden op termijn te doen verdwijnen.
Minder opvallend, niet minder gevaarlijk, is het optreden van de Chinese overheid, met focus op dataverwerking van het reilen en zeilen van de bevolking. De eerder repressieve maatregelen van de Chinese overheid lijken in eerste instantie ogenschijnlijk enkel belijdende gelovigen te treffen: “maar hier toont zich het fundamentele karakter van de aantasting van de vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing: er is sprake van een glijdende schaal”. De rechten en de vrijheden van eenieder worden aangetast. Finaliteit is controleren of de inwoners gedwee de richtlijnen van de Communistische Partij volgen.
Andersgelovigen
De positie van andersdenkenden komt, zoals aangegeven, onrechtstreeks aan bod in het rapport. De landenrapportages bevatten relevante informatie niet enkel over de vrijheid van levensovertuiging, maar onrechtstreeks ook over bv. apostasie of geloofsafval. Dit laatste kan ernstige juridische en/of sociale consequenties hebben in 42 landen.
Bij wijze van voorbeeld wordt de situatie in India belicht. Ultranationalisme wordt er gekoppeld aan de meerderheidsgodsdienst (het Hindoeïsme): “Het maakt voor die beweging niet uit, of iemand afscheid van het Christendom heeft genomen of niet: hij blijft evenzeer geen Hindoe, met alle mogelijke gevolgen van dien.”. Zelfde vaststelling is te maken voor een aantal Islamitische landen. Geloofsafvalligheid is onaanvaardbaar, levensgevaarlijk. Iemand die zich, in een stedelijke, internationale omgeving, in alle stilte van het islamitische geloof afkeert en bv. atheïst wordt, zal wellicht minder gevaar lopen. Iemand die kritisch is of zich in het openbaar van de Islam afkeert, geldt als een geloofsafvallige.
De terreur van jihadistische groepen treft iedereen die niet tot de groep behoort. Vaak zijn dus niet enkel andersdenkenden, maar zelfs gematigde Moslims, het slachtoffer van de intolerantie. Er wordt gewezen op bus aanslagen, waarbij jihadisten, moslims en de christenen scheidden door te controleren wie verzen uit de Koran konden afdreunen en wie niet.
Een bij wijlen schurende, maar veilige relatie
De conclusie van het rapport is, niet zonder reden, eerder pessimistisch: “autoritarisme, etnisch en religieus nationalisme en jihadisme nemen toe. Het gaat om een “vicieuze cirkel”.
Uit het rapport blijkt dat de grootste schendingen van de levensbeschouwelijke tolerantie plaats vinden in landen met een twijfelachtige staat van dienst op het gebied van de eerbiediging van de mensenrechten en de democratie.
Het Westen, met zijn scheiding tussen staat en religie, is een vrijhaven waar de democratische rechtstaat borg staat voor levensbeschouwelijke vrijheid. De “beschaafde inperking” die, volgens het rapport, het Westen kenmerkt staat duidelijk mijlenver van de levensbeschouwelijke intolerantie in vele landen. Laat we dan ook dit afsprakenpakket over het publieke domein, dat borg staat voor respect, tolerantie en vrijheid van meningsuiting, koesteren.
Een onaangename update
Het recentste onderzoeksrapport “Vrijheid van godsdienst; Wereldwijd 2021, van deze internationale rooms-katholieke organisatie, wil een inkijk geven in de ontwikkelingen. De studie, vrijgegeven op 20 april ll., is aan zijn vijftiende editie toe. Het Engelstalige rapport, met rapportages over 196 landen is te vinden op www.religion-freedom-report.org
Het rapport, dat focust op de positie van de christenen, geeft informatie over de vrijheid van levensbeschouwing en de mistoestanden op het vlak van erkenning en beleving en verschaft, per land of groep van landen, inzicht in de knelpunten. Omtrent de situatie van andersdenkenden bevat het rapport niet onmiddellijk informatie. Voor vele landen ontbreekt informatie. Andersdenkenden, atheïsten bestaan er gewoonweg niet: zij worden niet als zodanig (h)erkend. Onrechtstreeks laat het verslag echter toe de tolerantie ten aanzien van andersdenkenden te evalueren.
Inbreuken op de levensbeschouwelijke vrijheid
Uit dit rapport blijkt dat in 31 % van de gevolgde landen (goed voor tweederde van de wereldbevolking), de levensbeschouwelijke vrijheid wordt geschonden; 62 van de 196 landen maken zich schuldig aan zeer ernstige inbreuken! Bepaalde landen excelleren: China, India, Pakistan, Bangladesh en Nigeria vallen op.
Het rapport focust op islamitisch extremisme in Afrika en schending van godsdienstvrijheid in China. Wat het Westen betreft hebben de auteurs het over een “beschaafde inperking”. Bedoeld wordt de positionering van religie/levensbeschouwing in het publiek domein. In de rest van de wereld is de toestand ronduit vaak verontrustwekkend.
Extremistisch religieus gedachtengoed en toename van vervolging en onderdrukking
Oorlogen en conflicten tussen etnische groepen en groepen met verschillende godsdiensten liggen meestal aan de basis van de onverdraagzaamheid en vervolging. Bepaalde landen zijn niet in staat de veiligheid van hun inwoners te waarborgen, laat staan deze van minderheden. China, dat zich meer en meer als economische en politieke grootmacht profileert, kijkt dan weer de andere kant op wanneer een bepaalde bevolkingsgroep (bv. Oeigoeren) in de verdrukking raakt.
Zorgwekkend is de aanwezigheid van transnationale jihadistische netwerken (ten noorden en ten zuiden van de evenaar) die streven naar een transcontinentaal “kalifaat.” De Islamitische Staat en Al Qaida, met ideologische en materiële steun uit het Midden-Oosten, infiltreren en radicaliseren populaties en maken gebruik van lokale gewapende milities om langs de evenaar “kalifaatprovincies” op te richten (van Mali tot Mozambique in Afrika bezuiden de Sahara, tot de Comoren in de Indische Oceaan, tot de Filippijnen in de Zuid-Chinese Zee.). Opvallende ontwikkeling is de totstandkoming van een zich wereldwijd verspreidend “cyber-kalifaat”, instrument voor online rekrutering en radicalisering, ook in het Westen.
In het kielzog van de Covid-pandemie ontstond ook een demonisering van bevolkingsgroepen. Minderheden, waaronder ook levensbeschouwelijke, kregen de schuld. Het rapport signaleert discriminatoir optreden in China, Niger, Turkije, Egypte en Pakistan. Dit uit zich o.m. door het ontzeggen of bemoeilijken van de toegang tot voedsel en medische hulp.
Bijzonder aandachtspunt is dat niet enkel fundamentalistische groeperingen intolerantie verspreiden, maar dat ook bepaalde autoritaire regimes politiek gemotiveerd religieus nationalisme verspreiden. Met medewerking van religieuze leiders leidde dit tot de opkomst van etnisch-religieuze suprematie (Hindoe- en boeddhistische meerderheden in Azië). Deze bewegingen degraderen allen die niet tot de “in crowd” behoren tot tweederangsburgers.
De botte machtsuitoefening en onderdrukking reikt verder dan levensbeschouwelijke intolerantie. In een aantal landen zijn ontvoering, verkrachting en gedwongen bekering van andersdenkenden, van vrouwen en meisjes, schering en inslag. Het rapport gewaagt van een doelbewuste strategie om andersdenkenden op termijn te doen verdwijnen.
Minder opvallend, niet minder gevaarlijk, is het optreden van de Chinese overheid, met focus op dataverwerking van het reilen en zeilen van de bevolking. De eerder repressieve maatregelen van de Chinese overheid lijken in eerste instantie ogenschijnlijk enkel belijdende gelovigen te treffen: “maar hier toont zich het fundamentele karakter van de aantasting van de vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing: er is sprake van een glijdende schaal”. De rechten en de vrijheden van eenieder worden aangetast. Finaliteit is controleren of de inwoners gedwee de richtlijnen van de Communistische Partij volgen.
Andersgelovigen
De positie van andersdenkenden komt, zoals aangegeven, onrechtstreeks aan bod in het rapport. De landenrapportages bevatten relevante informatie niet enkel over de vrijheid van levensovertuiging, maar onrechtstreeks ook over bv. apostasie of geloofsafval. Dit laatste kan ernstige juridische en/of sociale consequenties hebben in 42 landen.
Bij wijze van voorbeeld wordt de situatie in India belicht. Ultranationalisme wordt er gekoppeld aan de meerderheidsgodsdienst (het Hindoeïsme): “Het maakt voor die beweging niet uit, of iemand afscheid van het Christendom heeft genomen of niet: hij blijft evenzeer geen Hindoe, met alle mogelijke gevolgen van dien.”. Zelfde vaststelling is te maken voor een aantal Islamitische landen. Geloofsafvalligheid is onaanvaardbaar, levensgevaarlijk. Iemand die zich, in een stedelijke, internationale omgeving, in alle stilte van het islamitische geloof afkeert en bv. atheïst wordt, zal wellicht minder gevaar lopen. Iemand die kritisch is of zich in het openbaar van de Islam afkeert, geldt als een geloofsafvallige.
De terreur van jihadistische groepen treft iedereen die niet tot de groep behoort. Vaak zijn dus niet enkel andersdenkenden, maar zelfs gematigde Moslims, het slachtoffer van de intolerantie. Er wordt gewezen op bus aanslagen, waarbij jihadisten, moslims en de christenen scheidden door te controleren wie verzen uit de Koran konden afdreunen en wie niet.
Een bij wijlen schurende, maar veilige relatie
De conclusie van het rapport is, niet zonder reden, eerder pessimistisch: “autoritarisme, etnisch en religieus nationalisme en jihadisme nemen toe. Het gaat om een “vicieuze cirkel”.
Uit het rapport blijkt dat de grootste schendingen van de levensbeschouwelijke tolerantie plaats vinden in landen met een twijfelachtige staat van dienst op het gebied van de eerbiediging van de mensenrechten en de democratie.
Het Westen, met zijn scheiding tussen staat en religie, is een vrijhaven waar de democratische rechtstaat borg staat voor levensbeschouwelijke vrijheid. De “beschaafde inperking” die, volgens het rapport, het Westen kenmerkt staat duidelijk mijlenver van de levensbeschouwelijke intolerantie in vele landen. Laat we dan ook dit afsprakenpakket over het publieke domein, dat borg staat voor respect, tolerantie en vrijheid van meningsuiting, koesteren.