GELOOFSDIVERSITEIT, MAAR DE MODERNITEIT IS AAN HET WINNEN Willy Spaanbroek
In het boek ‘Wetenschappelijke parels’ van Edge.org, publiceerde de uitgever twee bijdragen over hetzelfde onderwerp strategisch vlak na elkaar. Als ‘actieve’ of ‘assertieve’ atheïst weet ik dat in België moeilijk of geen cijfers te vinden zijn over de statistische verdeling van de belijders van de verschillende religies en levensbeschouwingen. In Wikipedia geeft men als verklaring dat de Belgische overheid vanwege de privacy terughoudend is om de burgers te bevragen in verband met hun overtuiging. De vuistregel dat ongeveer 50% zich ‘christelijk’ noemt, waarvan minder dan 5% echt getrouw kerkelijk is, blijft inderdaad een te grove en nonchalante schatting. Wat met de moslims (10% ?) en wat zijn de karakteristieken van de ‘niet-gelovigen’ ? Wikipedia publiceert wel onderstaande tabel van de jaren 2015 en 2018, maar daarbij blijven we met de vragen zitten over bijvoorbeeld de manier waarop de ‘niet-weters’ hun agnosticisme belijden en welk deel van die katholieke of protestantse leer door die grote groep ‘christelijken’ nog echt ‘geloofd’ wordt. Elders lezen we dat er 42-43 % niet-religieuzen zouden zijn waaronder 7% zich ‘vrijzinnigen’ noemen, 8% ‘ongelovig’ en 6% ‘onverschillig’. Vooral de samenstelling van die groep niet-religieuzen is dus zeer diffuus, want ze kunnen ook worden ingedeeld als ’ humanisten’, ‘atheïsten’, ‘onkerkelijken’ en ‘vrijdenkers’.
Ik heb dan ook mijn bedenkingen bij de bron die Wikipedia gebruikt in onderstaande tabel, volgens dewelke het aantal katholieken zou zijn aangegroeid met 4,2%. Op welke gegevens zijn die cijfers gebaseerd ? Doopregisters of het aantal leerlingen in zo gezegde ‘vrije’ scholen ?
Religie 2015 2018
katholiek 52,9% 57,1%
agnost 17,1% 20,2%
atheïst 14,9% 9,1%
andere christen 7,8% 5,7%
moslim 5,2% 6,8%
andere religie 0,7% 1,1%
andere/overige 1,5% -
Totaal: 100% 100%
Het probleem van die moeizame meting van de levensbeschouwelijke betrokkenheid in België wordt ook onder de loep gelegd door Alain Vannieuwenburg 1. In elk geval wijken de cijfers, die hij zelfs via rapporten van de katholieke Kerk verzamelde, serieus af van de tendens in bovenstaande Wikipedia-tabel. In vergelijking met 2016 daalde in 2018 het aantal doopsels met 11,8%, vormsels met 4,3%, kerkelijke huwelijken met 13,9% en de gemiddelde aanwezigheid voor een doorsnee-eucharistieviering met 16,8%. Uit gegevensselectie blijkt dat 52,8% zich als christenen bekenden, waarvan 43,4 % niet-praktiserend en 9,4% als kerkgangers. Terwijl PEW het dan weer heeft over 54% die niet in God geloven waarvan 19% zich als atheïst bekennen! En tenslotte wijst Alain V. nog naar een SIV-survey volgens dewelke er slechts 2,9% van de Belgen zeer regelmatig erediensten bijwoont, een getal dat wel door religieuze niet-Belgen wordt opgepompt naar 6,1 %. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat 20% van de bedieners van erediensten buitenlanders zijn (vooral Congolezen) en 19% vrouwen.
Tenslotte geeft de methode van vraagstelling ook nog eens zeer afwijkende resultaten: voor 2012 resulteerde een één-traps-vraagstelling tot 53% kerkelijken, terwijl dat met een tweetrapsenquête tot slechts 31% gelovigen aanleiding gaf !
Hoe variabel al die cijfers ook zijn, ze spreken in elk geval de tendens tegen die de Wikipedia-tabel insinueert. Beperken we ons tot de ‘religieuzen’ versus de groep ‘agnosten + atheïsten’, dan zou volgens Wikipedia de religieuze groep in die drie jaar tijd met ca. 4% zijn aangegroeid ten koste van de niet-religieuzen.
Het artikel ‘Geloofsdiversiteit’ van Ara Norenzayan heeft het natuurlijk niet over Belgische toestanden, maar wel over de wereldcijfers voor de grote religieuze bewegingen. Hij verwijst naar een “baanbrekend” rapport van PEW Research Center van april 2015, volgens dewelke er in 2050 voor het eerst evenveel moslims als christenen zullen zijn onder de geschatte wereldbevolking van 9,5 miljard mensen. Samen zouden beide religies dan goed zijn voor 60%2 van die verwachte wereldbevolking, en wat mij vooral verontrustte: het aandeel niet-gelovigen zou dalen van de huidige 16% naar 13,5%. Deze voorspelling is gebaseerd op gegevens over leeftijd, vruchtbaarheid, sterfte, migratie, bekering en afvalligheid en op voorwaarde dat de huidige demografische en sociale trends zich voortzetten. De auteur geeft wel aan dat het christendom zich dan definitief van Europa naar Afrika zal verplaatst hebben en dat de niet-gelovigen ook een belangrijk onderdeel van de veranderende geloofsdiversiteit vormen. Hij benoemt daarbij de verschillende soorten niet-gelovigheid als ‘atheïsten’, ‘apathisten’ en ‘doe-het-zelf-spirituelen’, die wij eerder als ‘Ietsisten’ zouden omschrijven. Mijn bedenking is daarbij dat onze hoofdgroep van actuele ‘would-be-christenen’ eveneens tot die ietsistenstroming hoort (“er moet toch wel Iets zijn”: de natuur, de mysterie van het leven, de christelijke waarden).
Mijn vooruitgangsoptimisme dreigde een serieuze opdoffer te ondergaan met die voorspelling dat het aandeel niet-gelovigen binnen een dertigtal jaar zelfs nog met 2,5% zou afnemen in plaats van beduidend toenemen ten gevolgen van stijgende levensstandaard en daarbij horend opleidingsniveau . Heeft PEW zich niet te veel laten leiden door de geboortecijfers en zware onderschatting van de ‘afvalligheid’ ? Dat wordt dan gelukkig ook bevestigd in het volgend artikel van een zekere Paul Gregory ‘De moderniteit is aan het winnen’. Die begint wel met de algemene opvatting dat godsdienst steeds verder afneemt in de westerse democratieën, maar in minder welvarende en onstabiele naties juist op een reactionaire en gevaarlijke manier aan een comeback bezig is. Hij baseert zich ook op ‘Childhood’s End’, een klassieke roman van Arthur C. Clarke, die voorspelt dat de realisatie van fusie-energie aanleiding zou geven tot een universele voorspoed. Die zou op zijn minst zorgen voor een welvarende middenklasse en dat zou volgens studies leiden naar een sterk atheïstische, liberale, geweldarme samenleving ten koste van de vaak disfunctionele tribale religie.
Maar die fusiereactoren zijn nog altijd niet gerealiseerd en zo blijft een groot deel van de wereld verzonken in een gebrek aan welvaart en dat vormt een voedingsbodem voor religieus extremisme. Moslims veroorzaken wat dit betreft de meeste problemen, maar onderschat evenmin de christenen in het Afrika onder de Sahara, de orthodoxe kerk in Rusland, zelfs het boeddhisme in delen van Azië en Hindoes in India.
Het meest geruststellende statement in dit artikel is dat de auteur aangeeft dat de hogergenoemde voorspellingen van het PEW-instituut gebaseerd zijn op een aantal twijfelachtige veronderstellingen. Het gaat dan inderdaad om de stelling dat het geloof dat mensen bij hun geboorte krijgen de belangrijkste factor is voor het voorspellen van toekomstige patronen. Zeker omdat godsvruchtigen zich meer voortplanten dan ongelovigen. De World Values Survey rapporteert dan ook dat gelovigheid in grote delen van de wereld juist afneemt omdat overstap van theïsme naar secularisme terrein wint op de voortplanting dankzij de wereldwijde opkomst van de middenklasse. De gewelddadigheid van de moderne geloofsbeleving is volgens de auteur een klassieke en tijdelijke tegenreactie op het succes van de secularisatie. Clarke was te optimistisch toen hij dacht dat fusiereactoren al decennia geleden een veel betere eenentwintigste eeuw hadden kunnen creëren. Maar het belangrijkste nieuws is dat de moderne samenleving aan de winnende hand is, nu het theïsme wijkt onder druk van de welvaart die mogelijk wordt gemaakt door moderne wetenschap en technologie.
PS. In zijn boek ‘Verlichting nu’ richt Steven Pinker de focus op de Amerikaanse religiositeit.
In 1972 gaven amper 5% van de Amerikanen aan ‘geen religie’ te hebben; actueel zou die groep met 25% de grootste van de Verenigde Staten zijn (21% katholieken, 16% evangelistische christenen en 13,5% protestanten)! In 2007 verklaarde 10,3% zich ‘uitgesproken niet-gelovig’ en zeven jaar later groeide die groep al aan tot 15,8%.
1 ‘Levensbeschouwing, waar zijn de cijfers’ door Alain Vannieuwenburg (21.1.2020)
2 In 2015: 31,2% christenen – 24,1% moslims – 15,1% Hindoe - 16% niet-gelovig - 6,9% Boedhisten – 5,7% volksreligies – 0,8% X - 0,2% joods
Ik heb dan ook mijn bedenkingen bij de bron die Wikipedia gebruikt in onderstaande tabel, volgens dewelke het aantal katholieken zou zijn aangegroeid met 4,2%. Op welke gegevens zijn die cijfers gebaseerd ? Doopregisters of het aantal leerlingen in zo gezegde ‘vrije’ scholen ?
Religie 2015 2018
katholiek 52,9% 57,1%
agnost 17,1% 20,2%
atheïst 14,9% 9,1%
andere christen 7,8% 5,7%
moslim 5,2% 6,8%
andere religie 0,7% 1,1%
andere/overige 1,5% -
Totaal: 100% 100%
Het probleem van die moeizame meting van de levensbeschouwelijke betrokkenheid in België wordt ook onder de loep gelegd door Alain Vannieuwenburg 1. In elk geval wijken de cijfers, die hij zelfs via rapporten van de katholieke Kerk verzamelde, serieus af van de tendens in bovenstaande Wikipedia-tabel. In vergelijking met 2016 daalde in 2018 het aantal doopsels met 11,8%, vormsels met 4,3%, kerkelijke huwelijken met 13,9% en de gemiddelde aanwezigheid voor een doorsnee-eucharistieviering met 16,8%. Uit gegevensselectie blijkt dat 52,8% zich als christenen bekenden, waarvan 43,4 % niet-praktiserend en 9,4% als kerkgangers. Terwijl PEW het dan weer heeft over 54% die niet in God geloven waarvan 19% zich als atheïst bekennen! En tenslotte wijst Alain V. nog naar een SIV-survey volgens dewelke er slechts 2,9% van de Belgen zeer regelmatig erediensten bijwoont, een getal dat wel door religieuze niet-Belgen wordt opgepompt naar 6,1 %. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat 20% van de bedieners van erediensten buitenlanders zijn (vooral Congolezen) en 19% vrouwen.
Tenslotte geeft de methode van vraagstelling ook nog eens zeer afwijkende resultaten: voor 2012 resulteerde een één-traps-vraagstelling tot 53% kerkelijken, terwijl dat met een tweetrapsenquête tot slechts 31% gelovigen aanleiding gaf !
Hoe variabel al die cijfers ook zijn, ze spreken in elk geval de tendens tegen die de Wikipedia-tabel insinueert. Beperken we ons tot de ‘religieuzen’ versus de groep ‘agnosten + atheïsten’, dan zou volgens Wikipedia de religieuze groep in die drie jaar tijd met ca. 4% zijn aangegroeid ten koste van de niet-religieuzen.
Het artikel ‘Geloofsdiversiteit’ van Ara Norenzayan heeft het natuurlijk niet over Belgische toestanden, maar wel over de wereldcijfers voor de grote religieuze bewegingen. Hij verwijst naar een “baanbrekend” rapport van PEW Research Center van april 2015, volgens dewelke er in 2050 voor het eerst evenveel moslims als christenen zullen zijn onder de geschatte wereldbevolking van 9,5 miljard mensen. Samen zouden beide religies dan goed zijn voor 60%2 van die verwachte wereldbevolking, en wat mij vooral verontrustte: het aandeel niet-gelovigen zou dalen van de huidige 16% naar 13,5%. Deze voorspelling is gebaseerd op gegevens over leeftijd, vruchtbaarheid, sterfte, migratie, bekering en afvalligheid en op voorwaarde dat de huidige demografische en sociale trends zich voortzetten. De auteur geeft wel aan dat het christendom zich dan definitief van Europa naar Afrika zal verplaatst hebben en dat de niet-gelovigen ook een belangrijk onderdeel van de veranderende geloofsdiversiteit vormen. Hij benoemt daarbij de verschillende soorten niet-gelovigheid als ‘atheïsten’, ‘apathisten’ en ‘doe-het-zelf-spirituelen’, die wij eerder als ‘Ietsisten’ zouden omschrijven. Mijn bedenking is daarbij dat onze hoofdgroep van actuele ‘would-be-christenen’ eveneens tot die ietsistenstroming hoort (“er moet toch wel Iets zijn”: de natuur, de mysterie van het leven, de christelijke waarden).
Mijn vooruitgangsoptimisme dreigde een serieuze opdoffer te ondergaan met die voorspelling dat het aandeel niet-gelovigen binnen een dertigtal jaar zelfs nog met 2,5% zou afnemen in plaats van beduidend toenemen ten gevolgen van stijgende levensstandaard en daarbij horend opleidingsniveau . Heeft PEW zich niet te veel laten leiden door de geboortecijfers en zware onderschatting van de ‘afvalligheid’ ? Dat wordt dan gelukkig ook bevestigd in het volgend artikel van een zekere Paul Gregory ‘De moderniteit is aan het winnen’. Die begint wel met de algemene opvatting dat godsdienst steeds verder afneemt in de westerse democratieën, maar in minder welvarende en onstabiele naties juist op een reactionaire en gevaarlijke manier aan een comeback bezig is. Hij baseert zich ook op ‘Childhood’s End’, een klassieke roman van Arthur C. Clarke, die voorspelt dat de realisatie van fusie-energie aanleiding zou geven tot een universele voorspoed. Die zou op zijn minst zorgen voor een welvarende middenklasse en dat zou volgens studies leiden naar een sterk atheïstische, liberale, geweldarme samenleving ten koste van de vaak disfunctionele tribale religie.
Maar die fusiereactoren zijn nog altijd niet gerealiseerd en zo blijft een groot deel van de wereld verzonken in een gebrek aan welvaart en dat vormt een voedingsbodem voor religieus extremisme. Moslims veroorzaken wat dit betreft de meeste problemen, maar onderschat evenmin de christenen in het Afrika onder de Sahara, de orthodoxe kerk in Rusland, zelfs het boeddhisme in delen van Azië en Hindoes in India.
Het meest geruststellende statement in dit artikel is dat de auteur aangeeft dat de hogergenoemde voorspellingen van het PEW-instituut gebaseerd zijn op een aantal twijfelachtige veronderstellingen. Het gaat dan inderdaad om de stelling dat het geloof dat mensen bij hun geboorte krijgen de belangrijkste factor is voor het voorspellen van toekomstige patronen. Zeker omdat godsvruchtigen zich meer voortplanten dan ongelovigen. De World Values Survey rapporteert dan ook dat gelovigheid in grote delen van de wereld juist afneemt omdat overstap van theïsme naar secularisme terrein wint op de voortplanting dankzij de wereldwijde opkomst van de middenklasse. De gewelddadigheid van de moderne geloofsbeleving is volgens de auteur een klassieke en tijdelijke tegenreactie op het succes van de secularisatie. Clarke was te optimistisch toen hij dacht dat fusiereactoren al decennia geleden een veel betere eenentwintigste eeuw hadden kunnen creëren. Maar het belangrijkste nieuws is dat de moderne samenleving aan de winnende hand is, nu het theïsme wijkt onder druk van de welvaart die mogelijk wordt gemaakt door moderne wetenschap en technologie.
PS. In zijn boek ‘Verlichting nu’ richt Steven Pinker de focus op de Amerikaanse religiositeit.
In 1972 gaven amper 5% van de Amerikanen aan ‘geen religie’ te hebben; actueel zou die groep met 25% de grootste van de Verenigde Staten zijn (21% katholieken, 16% evangelistische christenen en 13,5% protestanten)! In 2007 verklaarde 10,3% zich ‘uitgesproken niet-gelovig’ en zeven jaar later groeide die groep al aan tot 15,8%.
1 ‘Levensbeschouwing, waar zijn de cijfers’ door Alain Vannieuwenburg (21.1.2020)
2 In 2015: 31,2% christenen – 24,1% moslims – 15,1% Hindoe - 16% niet-gelovig - 6,9% Boedhisten – 5,7% volksreligies – 0,8% X - 0,2% joods